De wettelijke erfgenamen bij overlijden

Erven gebeurt niet willekeurig. De wet houdt rekening met algemene principes en wijst de erfgenamen aan indien de erflater geen testament of huwelijkscontract heeft opgemaakt. Bijgevolg worden de erfgenamen ingedeeld in vier orden volgens bloedverwantschap.

In dit artikel lees je meer over wettelijke erfgenamen en tot welke graad je kan erven.
Auteur
Stijn Braeye
Kernexpertise
Personen- en familierecht
Datum
21.01.2022
Leestijd
4 minuten

Wie zijn de wettelijke erfgenamen bij een overlijden?

De vier orden volgens bloedverwantschap:

  • 1e orde: alle afstammelingen van de erflater: kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen…; 
  • 2e orde: indien de erflater geen afstammelingen nalaat: de ouders van de overledene samen met zijn/haar broer(s), zus(sen) en/of hun afstammeling(en); 
  • 3e orde: indien de erflater geen afstammelingen, noch broer(s), zus(sen) en/of hun afstammelingen(en) nalaat: alle bloedverwanten in opgaande lijn zoals ouders, grootouders, overgrootouders…; 
  • 4e orde: indien de erflater geen erfgenamen van 1e, 2e of 3e orde nalaat: nonkels, tantes en hun nakomelingen zoals neven en nichten, grootnonkels, groottantes… 

De orde die het meest verwant is, erft. Met andere woorden, een hogere orde sluit een lagere orde steeds uit. 
 

Concreet voorbeeld:

Koen is overleden bij een motorongeval. Hij laat zijn ouders, Luk en Sabine, en zijn twee kinderen, Alexander en Lynn na. De ouders van Koen, Luk en Sabine, erven in deze concrete situatie niets, aangezien zijn kinderen, Alexander en Lynn, deel uitmaken van de 1e orde. De ouders komen voor de nalatenschap van Koen niet in aanmerking vermits zij deel uitmaken van de 2e orde. 

Binnen de orde bepaalt de graad of generatie of men al dan niet erft. Elke stap in de stamboom is een graad. Er zijn zoveel graden als er generaties zijn tussen de personen in rechte lijn. Zo is er tussen ouders en hun kinderen één generatie. Zij staan dus tot elkaar in de eerste graad. Tussen grootouders en hun kleinkinderen telt men twee generaties. Zij staan tot elkaar in de tweede graad. De dichtste in graad erft. 
 

Concreet voorbeeld: De dochter van Koen, Lynn, heeft ook een zoon, Henri. Met andere woorden, Koen laat ook een kleinkind Henri na. Henri erft in deze situatie niets van zijn grootvader Koen doordat er tussen Koen en zijn dochter Lynn slechts één generatie zit, terwijl er tussen Koen en Henri twee generaties zitten. 

Via de gemeenschappelijke stamouders wordt de graad in de zijlijn bepaald. De generaties telt men vanaf de overledene tot de gemeenschappelijke stamouder in opgaande lijn. Vervolgens daalt men af vanaf deze stamouders tot aan de erfgenaam. Een broer of zus is een bloedverwant(e) in de tweede graad. 

Bovenstaande regels van orde en graad worden samen toegepast. Er bestaan twee uitzonderingen op deze regels, namelijk de plaatsvervulling en de kloving. 

 

Uitzonderingen op deze principes: 

1. Plaatsvervulling 

Er is sprake van plaatsvervulling wanneer iemand die eigenlijk verder in graad staat, toch erft omdat hij/zij als dichtste afstammeling de plaats inneemt van diegene die normaal zou erven.

Plaatsvervulling doet zich voor wanneer een bloedverwant die zelf zou geërfd hebben ofwel al overleden is ofwel kiest voor verwerping van de nalatenschap dan wel onwaardig is om te erven.

Onwaardig om te erven is de persoon die de overledene heeft vermoord of een poging hiertoe heeft gedaan, dan wel iemand die veroordeeld is voor het toebrengen van slagen en verwondingen, voor verkrachting of sommige andere geweldfeiten. 

Concreet voorbeeld: Ewout is overleden. Hij is niet getrouwd en heeft twee kinderen: Marie en Eva. Dochter Marie, die zelf twee kinderen heeft, is een paar jaar geleden al gestorven. De andere dochter Eva woonde nog thuis bij haar vader Ewout. Hoe wordt deze erfenis verdeeld? 

De erfenis wordt in twee delen gesplitst omdat er twee kinderen zijn/waren en plaatsvervulling een rol speelt. Dochter Eva krijgt 1/2e. Het deel van de vooroverleden dochter Marie (1/2e) wordt door plaatsvervulling gelijk verdeeld over haar twee kinderen, die dus elk 1/4e krijgen. 

 

2. Kloving erfenis

Er is sprake van kloving als de erflater geen huwelijkspartner of afstammelingen en geen broer(s) en/of zus(sen) en/of afstammelingen nalaat. Met andere woorden, er is kloving wanneer de overledene enkel (groot)ouders of nonkels/tantes (of hun kinderen) als erfgenamen heeft. De nalatenschap wordt gesplitst in twee helften, waarvan de ene helft toekomt aan de bloedverwanten via vader en de andere helft aan de bloedverwanten via moeder. 

 

Bijzondere positie echtgenoot/echtgenote 

De echtgenoot/echtgenote neemt in het erfrecht een bijzondere positie in. Lees meer over deze bijzondere positie tussen echtgenoten . 

 

Conclusie

Raakt u het niet eens met uw mede-erfgenamen over de verdeling van de nalatenschap? Betwist u de nalatenschap als erfgenaam? Of heeft u verdere vragen over dit onderwerp? 

Contacteer dan meester Stijn Braeye vrijblijvend en beroep op zijn kennis en expertise in familierecht. Contacteer hem rechtstreeks op het nummer 051 25 25 04 of stuur gerust een mailtje naar braeye@vbadvocaten.be.
 

Meer weten?

Om u meer informatie te bezorgen over het Belgisch erfrecht schreven we eveneens een artikel over welke onenigheden kunnen ontstaan over de erfenis en hoe je deze kan voorkomen of aanpakken.


 



Terug naar overzicht
Deze website maakt gebruik van cookies om uw gebruikservaring te verbeteren. Door verder te surfen, stemt u in met ons cookie-beleid.   Meer info OK